Geschiedenis van het gebouw

Geschiedenis van de Latijnse school 

Hendrik van Ruijschenbergh, landcommandeur van de Duitse Orde, stichtte in 1587 de Latijnse School “tot lof van God almachtig en tot voordeel der christenheid, voornamelijk voor de bloeiende jeugd”. Deze school paste in het ideële doel van de Duitse Orde en in de contrareformatorische politiek van de landcommandeur. De school zorgde voor een intellectuele en godsdienstige vorming van de leerlingen. Ruijschenbergh speelde hiermee in op het Concilie van Trente, waar in 1563 besloten werd om te komen tot degelijk godsdienstonderwijs in het algemeen en een betere opleiding van geestelijken in het bijzonder. Hiervoor werden seminaries opgericht of colleges verbonden aan een katholieke universiteit.

Beurzen

Er werden twaalf beurzen verbonden aan de school, vooral voor arme studenten. Leerlingen uit adellijke kringen en voorname burgerfamilies werden uitgesloten van de beurzen, maar konden wel na betaling van schoolgeld onderwijs volgen op de Latijnse School. De helft van de beurzen was bestemd voor leerlingen uit Gemert. De leerlingen mochten vier jaar blijven en stonden onder toezicht van de conrector. De studenten werden voor zes uur 's ochtends op school verwacht om gezamenlijk naar de Heilige Mis in de kerk te gaan.

Latijn

In de eerste decennia van De Opstand (1568-1648) stierven veel Latijnse scholen een zachte dood of degradeerden tot lager onderwijs. Dat gold niet voor de Latijnse School in Gemert. Het Latijn was het eenheidsprincipe op school waar heel het onderwijs om draaide. De leerlingen studeerden de twee figuren etymologica, syntaxis poësis en later ook retorica. De school werd een groot succes: in de 17e eeuw konden vrijwel alle inwoners van Gemert schrijven.

Leuven

Veel leerlingen van de Gemertse school gingen studeren in Leuven. Het is dan ook niet voor niets dat er in Leuven in 1728 een Gemertse studentenvereniging werd opgericht. Vermoedelijk was Laurentius Keizer S.Th.B. één van de eerste leerlingen van de school. Hij werd in 1621 de eerste president van het college te Leuven, dat eveneens door de Duitse Orde werd gesticht.

Gebouw

Bij het 300-jarige bestaan van de school werd besloten het oude gebouw te slopen en een nieuw schoolgebouw met een woning voor de rector ervoor in de plaats te zetten. Deze school is in 1891 gebouwd. Boven de hoge toegangsdeuren staan de wapens van de stichter Hendrik van Ruijschenbergh met de wapenspreuk “Soli Deo Gloria” en van paus Leo XIII met de wapenspreuk “Lumen in caelo”. Pogingen om rond 1955 de school uit te breiden mislukten, waardoor in 1958 besloten werd een nieuw complex elders te bouwen. De nieuwe school bood voldoende ruimte ook in de tijd van de grote opbloei van de school tot 1965, waarna de opleiding tot het priesterschap minder in trek kwam. Het schoolgebouw werd te groot en in 1969 werd het onderwijs beëindigd. Sinds 2007 is er een grote archiefbewaarplaats. Die is gebouwd onder de grond, namelijk onder het grasveld aan de voorzijde van ons gebouw.